In de duindoorgang keek ik over het strand bij Castricum. Mijn favoriete plek om te luisteren naar de oneindige verhalen van de zee en om bij op te laden. Doordeweeks is het daar gelukkig nooit al te druk, zelfs niet bij mooi weer.
Op deze vrijwel wolkeloze voorjaarsdag was het zelfs bizar rustig. Alsof het zo moest zijn. Links, heel in de verte de donkere contouren van twee mensen met een hond. Rechts echter, werd mijn aandacht getrokken door een vrouw op een kleedje. Diep verzonken in een boek zat ze als een soort perfect stilleven, met als achtergrond het lint van zand en de grijsblauwe zee. Om de een of andere reden bleef ik naar dit plaatje staan kijken, als het al geen staren mag heten. Er gebeurde iets, er hing iets in de lucht en ik wist niet wat. Spreekwoordelijk kneep ik mezelf maar eens in de arm om vervolgens het strand op te stappen. Ik kon overal heen, alles was leeg. Toch besloot ik rechts te gaan en tot mijn eigen verbazing liep ik op de vrouw af. Iets wat ik normaliter absoluut niet zou doen, en al helemaal niet als iemand in een boek leest.
Ter hoogte van haar kleedje stopte ik, en hoewel ik het zonlicht blokkeerde, keek ze niet meteen op.
“mag ik je wat vragen?”
Ze las haar zin uit en keek me aan.
“ja, tuurlijk. Shoot”
“misschien absurd, maar mag ik je in stilte gezelschap houden? Ik zal je niet storen in je boek”
“Ja zeker” zei zij, “je komt niet onverwacht vandaag”
In een soort van verbazing vanwege haar antwoord legde ik mijn jas naast haar kleedje en ging naast haar zitten. Ze legde haar boek weg en sloeg haar armen om haar opgetrokken knieën.
“Je komt hier vaker hé?” vroeg zij.
“Ja, zo af en toe. Luisteren en meegeven vooral. Het is fijn hier qua energie.”
“Ik vooral met mijn gezin in de zomer. Vandaag voor het eerst alleen. Ik moest hiernaar toe voelde ik. Ik vind het dus niet gek dat jij hier nu ineens zit”
Iets vertelde mij dat aankijken voldoende was voor dit moment. Herkennende blikken, gezamenlijke glimlach.
“weet je” zij ze, “mijn moeder is vorig jaar rond deze tijd overleden. Veel te vroeg en ik mis haar nog dagelijks. Het idee dat ze zoveel mist van haar kleinkinderen, van mij als dochter en vriendin. Ze was ziek, wat haar heengaan niet abrupt maakte destijds. Waarom voelt het dan nu wel zo? Nu, zo achteraf, lijkt ze alsnog weggerukt uit mijn leven. Thuis gaat het leven inmiddels gewoon door, ik draai mijn programma dagelijks af als voorgeprogrammeerd. Het lijkt alsof niemand voelt waar ik doorheen ga momenteel, maar ook doorheen moet van mezelf. Ze is er niet meer life goes on, hoor ik telkens als ik aangeef dat ik haar zo mis. Daarna de vraag wat we gaan eten en of de voetbalkleding al gewassen is.”
Ik keek haar aan, waarom voelde ik bij de duindoorgang al dat dit stond te gebeuren?! Met een weemoedige blik draaide ze haar hoofd richting de zee om daarna haar verhaal te vervolgen.
“ik heb mijn moeder gevraagd om een teken van haar zijn en haar ook verteld over deze stranddag. Heb haar verteld dat ik haar aanwezigheid zo voel, maar ook graag bevestiging wil. Bevestiging dat ik het nu goed doe, bevestiging dat ze er ook daadwerkelijk nog is. En ineens sta jij er dan, een totale vreemde die me vraagt of hij bij mij mag zitten. Liefst in stilte ook nog, juist datgene wat ik zoek. Niet per se de stilte van mijn omgeving, maar stilte in mijn hoofd en rust in mijn hart. Daarom wees ik je ook niet af, jij bent mama’s teken. Ik heb in de afgelopen minuten al zoveel antwoorden van je gehad, weet je dat wel?”
Ineens begon ze hardop te lachen. “je zal wel denken, wat een gek mens?! En dan praat ik over rust terwijl ik maar doorratel tegen je”. Ik kreeg een soort van vriendschappelijke duw, maar toen draaide ze weer met die blik richting zee. Mijn hand raakte even haar onderarm aan.
“Dank je voor het delen” zei ik. “wil je wat voor mij doen? Als je straks naar huis gaat, wil je dan deze energie meenemen en haar bedanken? Bedanken voor alles ooit, maar ook voor je verdriet nu. Zij zal je diepst troosten zolang als nodig, er zijn voor je. Voelbaar zeker, zichtbaar wellicht in tekens. Ga geen tekens zoeken, je herkent ze direct. Op het moment dat je rust in je hart vind zal zij afstand nemen. Iets wat je nu misschien een afgrijselijk idee zal vinden, maar je straks met dankbaarheid aanvaard. Wil je haar ook bedanken namens mij straks, dat ze mij uitkoos om er nu te zijn? Voelt als een voorrecht.”
Het zullen nog hooguit een paar minuten geweest zijn in stilte, toen ze opstond en haar kleedje oprolde. De weemoed had plaatsgemaakt voor blijde glinsteringen. Voor ze wegliep legde ze haar handen op mijn schouders en boog iets voorover.
“Dank je wel voor je zijn, ik heb mijn antwoorden nu. Dag bijzondere man”
Met die afscheidswoorden zette ze voet naar de duindoorgang. Mij achter latend met de door haar hielen in het zand gemaakte kuiltjes. Dit moest even landen.
Totaal leeg van gedachten, maar vol met blij, ben ik weer naar huis gereden. Het strand van Castricum, prachtige energie daar voor wie het voelen wil.
Nog geen reacties