Stralend van top tot teen huppelden ze, zonder dat er een haarspriet uit hun vlechtjes piekte. Ze waren klaar om in de auto te stappen. Normaal gingen ze altijd op de fiets, het was tenslotte maar vijf minuutjes. Deze keer niet. Deze keer zwierden hun jurken. Deze keer klakten hun lakschoenen op de bruinrode klinkers en met z’n drieën drentelden ze om elkaar heen; ik stond erbij en keek ernaar.
Zondagochtend was er nooit iemand. Niemand om mee te spelen. Elke zondagochtend van mijn jeugd opnieuw. Wonend in een kinderrijke buurt, de huizen met de voordeuren in een kring, was dit het toppunt van eenzaamheid. Mijn vriendjes en vriendinnetjes moesten naar de kerk. De katholieke kerk om precies te zijn, het gebouw was de kern van ons dorp. Na afloop moesten ze koffie drinken en lunchen. Ik springtouwde alleen, schommelde alleen en knikkerde met mijn broertje; wat eigenlijk ook heel alleen voelde want hij was teveel jonger en beter in knikkeren.
Deze zondagochtend gingen mijn vriendinnetjes ter communie, de eerste communie. Al maanden domineerden jurken en gewenste cadeautjes het gesprek. Ik zat dan wel niet bij hen op school, ik ging naar de openbare, maar ik maakte wel deel uit van hun clubje. Althans, als het geen zondag was. Jaloers was ik. Op de lakschoenen én het houvast.
Houvast
De mens heeft behoefte aan zekerheid. Vanuit de ontwikkelingspsychologie is bekend dat baby’s drie aangeboren reflexen bezitten: voedsel vinden, contact maken en het vermijden van gevaarlijke situaties. En die zekerheidsbehoefte bouwt zich uit gedurende het leven. Religie draagt hier aan bij voor 6 van de 7,7 miljard mensen op aarde die ‘geloven’.
Op mijn achttiende werd overduidelijk dat ik iets miste. De verloofde van mijn neef overleed door een auto-ongeluk. Tijdens de begrafenis sprak haar moeder: ‘Annemiek is nu bij de Here. Zij zal nooit meer verdrietig zijn.’ De zekerheid. De troost. Het vertrouwen dat daaruit sprak. Ik was jaloers.
Wat is religie eigenlijk?
Iedere definitie van religie is waarschijnlijk alleen bevredigend voor de auteur ervan, las ik net. En afgaande op de hoeveelheid definities op internet zou dat weleens kunnen kloppen. Vooralsnog zie ik overeenkomsten, want elke religie kent of geeft:
- gevoelens en gedachten van zingeving en betekenis
- geloven (in iets)
- houvast
- gemeenschappelijke normen en waarden
- verbinding van de mens met een opperwezen
- aanbidding en rituelen
Eén van de betekenissen van religie (religere) in de moderne taalwetenschap is: verplichten. Herkenbaar, de religieuze plicht moet worden nageleefd. En dat is tegelijk het nare ervan, het dogma – het moeten. Als kind elke zondagochtend luisteren naar een verhaal dat niet over jouw leven lijkt te gaan. Als puber je schaamte overwinnen terwijl de dominee over je schouder meekijkt. Zeker als je ouders geen ondertitels geven. En hoe moet het zijn om als volwassene, bewust en onbewust, al je keuzes tegen de lat der religie te leggen? De lat die misschien niet (meer) jouw innerlijke wijsheid weergeeft.
Zoeken of vinden
Mijn jeugd kende veel activiteiten maar geen vast moment voor een gesprek over zingeving of betekenis. Dat voelde een soort van leeg en oppervlakkig. Zelfs als een gebrek aan fundering, denk ik nu. Had ik dan wel een reden om op aarde te zijn, behalve het zijn zelf? Dat idee brak me op. Dus ging ik zoeken. Workshops, boeken, trainingen, reizen. Jarenlang leefde ik, naast de uitdagingen van werk – moederschap – relaties, in een doolhof waar geen einde aan kwam, geen antwoord. Waarom ben ik hier? Wat kom ik doen? Welke kant moet ik op? Vrijheid en “wat een opgave” vochten om voorrang. Teveel keuzes geven stress.
Zoeken bleef ik doen. Vinden eigenlijk niet. Behalve misschien tijdens het schrijven over mijn zoektocht.
Taal of voelen
Toeval of niet, ik ben na dat kinderrijke plein nog veel religieuzen tegengekomen: goede vrienden, dierbare collega’s en een meer dan toffe buurvrouw. Ze geloofden stevig. Ze waren fervent aanhangers van God en hun kerk. Hun hele leven stoelde op de christelijke religie. Elke maaltijd werd omringd door gebed. De leukste maaltijdopening kwam van een vriendin van mijn dochter, 15 jaar: ‘Rappetappetap, zegen deze hap. Eetse!’ Haar stralende lach zal ik nooit vergeten. Sommige lazen elke dag in de bijbel. Eén avond in de week bespraken ze Bijbelteksten met medegelovigen. Zondagsochtends zaten ze twee uur in de kerk en werd er tijdens de lunch nagepraat over de preek. Commerciële activiteiten op deze rustdag waren verboden. Ik stond erbij en keek er weer naar. En weer voelde ik jaloezie.
En ik ging in gesprek. Taal werd het voertuig van onze verbinding. Zij vonden hun waarden in de kerk, in de bijbel. Ik de mijne in filosofieboeken, holistische trainingen en op een spirituele reis naar India. Gesprekken voelden vertrouwd. Woorden gaven ons de gelegenheid uit te leggen wat het leven met ons deed. We stelden onze overtuigingen aan de kaak. Pittige discussies mochten, vooral tijdens boswandelingen. We blusten het wederzijdse respect af met een goed glas wijn. En ik leerde. Over leven volgens een religie en leven volgens mij.
Mijn religie
En nu ken ik mijn definitie van religie: het dagelijks leven. Echt, telkens kom ik daarbij terug. De werkelijkheid van ons dagelijks bestaan heeft alles in zich om te geloven, magie te zien. Om bewust te ervaren en vol ontzag te beleven.
Elke dag daagt mij uit betekenis te ervaren in activiteiten. Van de was ophangen tot mijn bejaarde ouders bezoeken. Elk gesprek geeft me houvast. Met de kinderen, vriendinnen en mijn lief. De man die honderdtachtig graden anders denkt dan ik. Elk boek brengt nieuwe inzichten in leefwijzen of normen. Elke avond koppelt het snijden van uien of paprika me aan de aarde. Net als de geur van gebakken knoflook als ik de afzuigkap vergeet aan te zetten. In de verbinding met een opperwezen ervaar ik nogal wat weerstand. Want is er wel één persoon het waard hem of haar te verafgoden?
Voor mij is het antwoord nee. Een concept aanbidden, dat voelt beter dan. Zoals “de natuur” of “de liefde”. Het Taoïsme is een voorbeeld van zo’n niet-theïstische (zonder god of goden) levensbeschouwing. En laatst dacht ik toen ik net wakker werd: bedoelen ze met dat opperwezen misschien wel mijn “zelf”? Mag ik me meer hechten aan mijn eigen goddelijkheid? Wat dan weer mooi past bij mijn rituelen:
- stil zijn
- mindfulness
- lezen over filosofie en spiritualiteit in allerlei vormen
- wandelen
- schrijven
- vieren van mijlpalen
Dat vieren doe ik het liefst met mijn kinderen – niet aan ze vertellen hoor want dat lijkt stiekem op aanbidding. En mijn fysieke en psychologische gezondheid geef ik prioriteit. Zo lijkt mijn geloof op een holistische benadering van religie; het zijn zelf.
En de lakschoenen dan?
Sinds ik kleedgeld heb staan er lakschoenen in mijn kast. Ieder seizoen minstens één paar: laarzen – zomerinstappers – Dr. Martens zelfs. Die behoefte was makkelijk te vervullen. Voor het integreren van houvast en levensrichting heb ik waarschijnlijk mijn hele leven nog nodig. Dus blijf ik lezen, mijn gedachten onderzoeken en wandelen. En schrijven. Voor mezelf en voor jou.
PS: Wil je een interessant boek lezen over religie? Kies dan voor Rebible van Inze van Oord, voormalig eindredacteur van Happinez. Ze vertelt, samen met haar predikantbroer Jos, een aantal Bijbelverhalen en koppelt deze aan haar uitgebreide kennis van andere spirituele wijsheden.
Nog geen reacties