“Ruim jij jouw spullen op, dan zet ik vast een biertje voor je klaar”.
Bouwvakkers drinken namelijk bier in de beleving van de Dominee. Nu was ik in mijn jonge jaren geen bouwvakker maar elektricien, en hield ik eigenlijk niet echt van bier. In de tijd dat ik bij de Dominee kluste zal ik zo’n 19 jaar oud zijn geweest, het begin van de jaren ’90.
Vanwege drukte deed ik de klusjes in het huis van de Dominee vaak in de avonduren. Het eindigde steevast in de werkkamer met een biertje voor mij en een whisky voor hem. Moe van de dag hing ik dan in een grote lederen fauteuil tegenover zijn grote bureau van donker eikenhout. Na een toast op het leven en de gedane dag namen we de actualiteiten uit het nieuws, het leven van de dag en het geloof door. Zeker in die tijd had ik een vrij uitgesproken mening over zaken waarop de Dominee dan weer zijn visie gaf. Regelmatig kwam het voor dat ik om 22.00 mijn gereedschappen opruimde en ergens na 1.00 ’s nachts eens thuis kwam.
Zo ook deze avond. De Dominee stak na de toast direct van wal met een puntige vraag. Hij wist door onze eerdere gesprekken dat ik niet geloof in een specifieke God, maar wel in een Goddelijkheid. “Berry, onze kerk loopt leeg. Wat moet ik doen om weer in contact te komen met de jeugd en zo het geloven in God weer onderdeel te maken van hun leven?” Daar was ik even stil van. In al onze gesprekken hadden we al zoveel besproken. Over de inhoud van preken die hij had gehouden, de moeizame relatie met zijn vrouw op dat moment en over hun tienerzoon van 15 die pas rond de 50ste verjaardag van de Dominee geboren werd. Ik nam nog maar eens een grote slok van mijn bier terwijl tegelijkertijd allerlei gedachten kwamen opborrelen vanuit mijn gevoel.
“Tja” antwoordde ik, “ik denk dat de Christelijke kerk iets moet gaan doen aan de enorme versplintering. Jullie geloven allemaal in dezelfde God, maar iedere geloofsrichting vult dit anders in en heeft onenigheid over wie de juiste waarheid verkondigt.”
De Dominee boog voorover en keek mij van over zijn bril aan
“U weet dat ik gereformeerd opgevoed ben” vervolgde ik mijn antwoord op zijn vraag. “Er waren twee redenen waarom ik geen kerk meer van binnen zie. Ten eerste werden in mijn ogen de metaforisch bedoelde bijbelvertellingen in het voordeel van de kerk verdraaid ten aanzien van de huidige actualiteit, en ten tweede kreeg ik een vrije keus van mijn ouders. Door die keuze kon ik invulling geven aan mijn gevoel van binnen, tegenover de opleggingen van de kerk. Ik hoefde niet meer na het danken voor het eten de Bijbelverhalen die mijn vader voorlas te herhalen met de daarbij behorende bang makende vinger. Het voelde als een ongekende vrijheid.”
De Dominee zakte achterover in zijn stoel en nipte van zijn whisky. “Als kinderen niet meer meekomen met hun ouders dan kunnen we de deuren definitief sluiten” verzuchtte hij. “Waarom?” vroeg ik het retorisch. “Als ik zie hoe mensen hun kerkgang maken straalt daar geen liefde af. Gebogen hoofden, opgelegde klederdracht.”
“Het zou zo anders zijn als ouders vol liefde over de Goddelijkheid konden vertellen. Zonder de belerende ondertoon. Wanneer dat stadium bereikt is heb je de Bijbelse metaforen niet meer nodig omdat we voelen wat er goed en kwaad is. Wanneer je de mensen bang maakt voor een duivel, dan heeft deze zijn eerste doel al bereikt. Angst in plaats van liefde. “
“Ik zou daarin nog wel een stapje verder willen gaan. Geloofsdiversiteit. Naast het Christendom zijn er nog vele andere geloofssoorten. Sommige vele malen ouder dan het Christendom. Wat maakt het dat al die andere geloven er niet toe doen of als minderwaardig worden beschouwd? Voor zover mijn kennis strekt staat er in ieder heilig geschrift het zelfde. Heb elkaar lief als jezelf en wees dankbaar voor de Goddelijkheid. In Genesis 1 wordt beschreven hoe God de mens schiep naar zijn aangezicht. Voor mij betekent dit dat ieder mens Goddelijkheid in zich draagt. Als ik die Goddelijkheid in ieder mens terug zie, en vice versa en wij elkaar ook zo behandelen, dan pas kan er vrede zijn. Dan heerst er liefde, is er geen plaats voor ego en stralen de mensen dit uit. Wat, volgens mij dan, in het verlengde ligt van de Babylonische spraakverwarring. In hun ijver God te bereiken verloren de mensen tijden de bouw van de toren hun samenspraak en bereikten zij nooit de hemel. Wat een prachtig metafoor voor de versplintering van in alle richtingen. Pas wanneer wij allen weer dezelfde taal spreken zullen wij God weer mogen zien volgens de geschriften.
Die taal is de taal van verbondenheid, elkaar liefhebben en elkaar ‘zien’
De Dominee was ondertussen driftig aantekeningen aan het maken. “Ik ga dit meenemen in mijn volgende dienst. Niet letterlijk, maar wel de onderliggende boodschap” zo vertelde hij mij. Ik vond het bijzonder. Zo’n wijs man, een dominee notabene, die mijn verhaal met een kerkgemeenschap wil delen.
Inmiddels waren de drankjes op en vergezelde de Dominee mij naar mijn auto. Nog voor ik in kon stappen ging hij bij mijn auto staan.
“Berry, ik dank jou voor deze bijzondere avond. Wanneer jij het goed vindt zou ik je graag Gods zegen meegeven.”
Wederom overrompeld knikte ik instemmend. De Dominee spreidde zijn armen naar de hemel en zegende mij zoals hem dat was geleerd.
Diepst dankbaar namen we afscheid, niet wetende dat dit ons laatste gesprek zou zijn. Ongeveer twee maanden later belde zijn vrouw mij met de mededeling dat de Dominee aan hartfalen was overleden.
Vanuit die diepste dankbaarheid mag ik zeggen dat ik mij een gezegend mens voel.
Much love, Berry
Opgedragen aan de Dominee wiens echte naam ik mij niet meer kan herinneren, maar zijn zegenende beeltenis mij voor altijd bijblijft.
Nog geen reacties